Vertaalde documenten

Inhoud

Het verhaal van Kedri

Dit verhaal is door Nick White vertaald vanuit het D’ni naar het Engels. Hier vind je een Nederlandse vertaling van Nicks kladversie.

Het verhaal van Kedri – afkomstig uit boek 42B.

Vertaling: Nick

Eerste klad

Kedri hield van zijn volk en het volk van D’ni hield van haar koning, want Kedri deed goed in de ogen van Yahvo en trachtte hen die hij leidde, te dienen.

In het 48e jaar van zijn heerschappij zwierf Kedri door de straten van Ae’gura en werd hevig verontrust. Want zelfs hoewel alle mensen, rijk en arm, hun koning liefhadden, zag Kedri dat het gehele eiland Ae’gura vol was van hen die weelderig waren en hen die D’ni regeerden.

“Waar is mijn volk?” vroeg Kedri aan hen die bij hem liepen.

“Overal om u heen,” antwoordden zij, terwijl zij wezen op de menigtes die hem volgden.

“En toch zie ik mijn volk niet. Ik zie meesters van het gilde en ik zie eigenaren van onze winkels. Maar hen die niet de mogelijkheid hebben om zich bij het gilde aan te sluiten, of hen die de winkels hebben gebouwd, zie ik niet. Waar is mijn volk op dit eiland?”

Dus de koning riep zijn raadgevers bijeen en drukte zijn teleurstellingen uit, en hij beval dat een nieuwe plek (plek is niet het juiste woord, maar ik heb moeite met dit woord; ook niet het gebruikelijke district woord, hoewel dat misschien een betere vertaling zou zijn. Of thuis) gebouwd moest worden op het eiland en dat de naam van deze plek (?) Shamathen zou zijn. Hij beval dat Shamathen beschikbaar zou worden gemaakt niet voor hen die de rijkdom en het aanzien van de elite hadden, maar voor hen die niet zo voorspoedig waren. Toch waren zij zijn volk. En het gebied werd gebouwd en Kedri was verheugd zijn volk in een dergelijke plek (hetzelfde woord weer) te zien leven.

Korte tijd later, nadat het gebied Shamathen was begonnen te groeien, liep Kedri door de Stad, pratend met zijn volk en hen vertellend over zijn plannen. En Kedri werd naar de openbare bibliotheek geleid, omdat hij de Tijden wilde zien waarover hij de mensen had horen spreken.

En wederom werd de koning verontrust en hij vroeg zijn raadgevers, “Waar zijn de Boeken die de grootse D’ni geschreven hebben?”

“Overal om u heen,” antwoordden zij, terwijl zij wezen op de rijen boeken die de planken vulden.

“En toch zie ik de Tijden van ons volk hier niet. Ik zie Tijden die lijken op mislukte schoolopdrachten voor de leerlingen der Schrijvers. Ik zie Tijden die zelfs deze leerlingen niet zouden bezoeken, minder nog een koning. Dus ik zal wederom vragen, “Waar zijn de grootse Tijden van D’ni?”

Dus de koning keerde terug naar zijn paleis en beval zijn raadgevers zijn meest gewaardeerde boek – De Tijd der Koningen, geschreven tijdens de heerschappij van zijn grootvader – naar de openbare bibliotheek te brengen, zodat het volk van D’ni in staat zou zijn de vaardigheden van de grote schrijvers te zien, ook al had hij hen gezien.

En het volk had hun koning meer lief dan tevoren.

Dus de koning riep zijn raadgevers en beval hen de Grote Tempel te vergroten, opdat Yahvo tevreden zou zijn en zo alle D’ni hun god (eigenlijk weer een vorm van Yahvo - ik dacht dat god logischer zou zijn) konden bezoeken in zijn huis, net zoals zij met geld (geërfd geld) waren toegestaan te doen. De koning beval hen het Operahuis te vergroten, opdat alle D’ni de zangkusten van het volk konden horen, net zoals zij met geld (verdiend geld) waren toegestaan te doen. De koning beval hen het Belaridistrict te vergroten, opdat het gebied, dat was begonnen door koning Rakeri, niet in verval zou raken maar zou worden behandeld als alle andere gebieden van de stad, en dat alle D’ni in voorspoed zouden kunnen leven, net zoals zij met geld (zowel gerfd als verdiend) waren toegestaan te doen.

En alle mensen van D’ni begonnen meer van hun koning te houden dan tevoren.

Een paar lastige plekken hier. Het lijkt dat er verschillende soorten geld waren; heb misschien wat hulp nodig daarvoor en voor het hele “plek” ding.

Het verhaal van Me’emen

Dit verhaal is door Nick White vertaald vanuit het D’ni naar het Engels. Hier vind je een Nederlandse vertaling van Nicks kladversie.

Het verhaal van Me’emen – afkomstig uit boek 21D.

Vertaling: Nick

Eerste klad

En een duistere ziekte verspreidde zich door de stad. En zweren verschenen op de huid van hen die de ziekte aanraakte (misschien zou het beter vertaald zijn met geïnfecteerd, maar “aangeraakt” past beter bij de literaire stijl) en sommigen begonnen te sterven. De ziekte kwam uit Yasefe, waar de grote bomen groeiden en het hout van Yamen werd geoogst. Daarom was er grote angst in de huizen van al wie in de buurt van Yamen woonde. En zo verspreidde zich grote angst door het huishouden van de koning, en door al wie in de zalen van de gilden werkte en al wie uitkeek over de stad.

Zo’n angst overviel het verstand en velen begonnen de stad te ontvluchten en haastten zich naar de andere plaatsen die tot hun beschikking waren. Maar koning Me’emen was boos op degenen die vluchtten en was zelf onbevreesd (letterlijk vrij van angst).

En dus ontbood hij de heelmeester, grootmeester Shemef, naar zijn kamer. En hoewel Shemef op het punt stond te vluchten, gehoorzaamde hij zijn koning en kwam snel bij hem.

“Grootmeester Shemef,” vroeg de koning zijn heelmeester. “Hebt u niet de geschiedenissen van ons volk gelezen? Bent u niet onderwezen in de gebruiken van degenen die uw gilde generaties voor u geleid hebben? Bent u zich niet bewust van de plaag die deze plek reeds gezien heeft?”

“Mijn koning, het is om deze redenen dat ik op het punt sta te vluchten. Want ik heb degenen die zijn gestorven gekend en zij waren niet in staat de plaag te verhinderen hen tot zich te nemen. Ik weet van deze plaag tot in detail.”

En de koning antwoordde. “Vertrek. Ik heb geen tijd voor u, Shemef. Vertrek naar uw eigen Tijd, en keer niet meer terug naar deze plaats. Moge mijn ogen nooit meer uw gezicht aanschouwen.”

En Shemef vertrok van koning Me’emen en zag hem nooit meer.

En koning Me’emen ontbood gildemeester Anem van het heelmeestersgilde. En hoewel Anem op het punt stond te vluchten, gehoorzaamde hij zijn koning en kwam snel bij hem.

“Gildemeester Anem,” vroeg de koning zijn heelmeester. “Hebt ook u niet de geschiedenissen van ons volk gelezen? Hebt u niet gehoord van de gebruiken van degenen die uw gilde drieduizend jaar geleden geleid hebben?”

“Mijn koning, uiteraard. Het is om deze redenen dat ik weet wat er met ons volk zou kunnen gebeuren. Het is om deze redenen dat we eerst onszelf moeten beschermen, zodat we degenen die bescherming van ons verwachten kunnen beschermen.”

“Het is niet zoals ik had gedacht. Vertrek met uw meester. En moge ik u nooit meer zien,” beval koning Me’emen.

En koning Me’emen ontbood gildemeester Raman van het heelmeestersgilde. En hoewel Raman op het punt stond te vluchten, gehoorzaamde hij zijn koning en kwam snel bij hem.

“Gildemeester Raman,” vroeg de koning zijn heelmeester. “Zeg me dat u de geschiedenissen van ons volk hebt gelezen en dat u in de gebruiken van uw gilde bent onderwezen. Zeg me dat u hebt gehoord van de verwoesting van de ziekte die ons volk drieduizend jaar geleden overrompelde.”

“Uiteraard, mijn koning. Het is om deze redenen dat we de aloude boeken naar een andere Tijd moeten brengen, zodat we onze documenten kunnen bestuderen en we ons kunnen oefenen in de wijzen waarop we moeten vechten. Maar hier blijven zou zelfmoord zijn.”

“Het is zoals ik had gedacht. Vertrek met uw meester. En moge u het licht van het meer nooit meer zien,” beval koning Me’emen.

En koning Me’emen was hevig verstoord en verontrust. En hij bleef vier nachten lang in zijn kamer. En zijn bedienden brachten hem voedsel, maar hij weigerde te eten. En zijn bedienden brachten raadgevers, maar hij weigerde te spreken. En allen om hem heen raakten bezorgd, terwijl meer van de stad leeg raakte.

En uiteindelijk ontbood koning Me’emen gildeleider Irem van het heelmeestersgilde. En Irem was aan het studeren in het gilde en gehoorzaamde zijn koning en kwam snel bij hem.

“Gildeleider Irem,” vroeg de koning zijn heelmeester. “Zeg me dat u de geschiedenissen van ons volk hebt gelezen en dat u in de gebruiken van uw gilde bent onderwezen. Zeg me dat niet iedereen van D’ni vlucht uit vrees voor een ziekte die verslagen kan worden.”

“Uiteraard, mijn koning. Het is om deze redenen dat ik mijn klas niet verlaten heb, sinds ik voor het eerst hoorde dat de ziekte verscheen in het district waar de bomen voorkomen. Ik begrijp dat onze vader, de eerbiedwaardige gildemeester Jaysem, 6 jaren lang werkte, zelfs nadat het Boek van Birenni gevonden was. Hij werkte dag en nacht en stond ons volk bij, terwijl hij hen trachtte te redden van de ziekte die zelfs onze koning geïnfecteerd had. Het is om deze redenen dat ik deze plek niet zal verlaten totdat deze ziekte niet langer in onze stad is.”

“Zeg me wat u nodig hebt en het zal de uwe zijn. U bent vandaag hooggeëerd in dit paleis en D’ni zal gered worden dankzij u.” En koning Me’emen werd vervuld van vreugde en hij at het voedsel dat zijn bedienden hem brachten, en sprak met de raadgevers die hem kwamen spreken.

Aldus benutte Irem daarna dag en nacht zonder te slapen vier dagen lang. En op de vijfde dag werd het geneesmiddel gevonden en de ziekte was niet langer dodelijk.

En koning Me’emen schonk het heelmeestersgilde aan Irem en vanaf die dag werd hij gekend als grootmeester. Shemef, Anem, en Raman werden uit het gilde gezet en werden er nooit meer binnen toegelaten noch in het paleis noch in al ’s konings woningen en bouwwerken.

En koning Me’emen beval dat een nieuwe sectie van de stad geïnspecteerd moest worden en Nehw’eril genoemd moest worden. En deze sectie zou ver van de stad verwijderd zijn, zodat enige ziekte, gebracht van de andere werelden, niet naar het hart van de stad zou worden gebracht, maar ver weg in plaats daarvan, zodat paniek zich niet opnieuw zou verspreiden.

En hij beval dat het verhaal van grootmeester Irem vanaf die dag werd verteld aan allen die werden opgeleid door het heelmeestersgilde, zodat niemand de kracht van D’ni en de grote kracht van hun medicijnen en leervermogen zou vergeten.

Lijkt een goede plek om te stoppen. Ik heb een paar woorden ingevuld waarvan ik niet zeker was, maar over het algemeen heb ik er een goed gevoel over.

Het verhaal van Me’erta

Dit verhaal is door Nick White vertaald vanuit het D’ni naar het Engels. Hier vind je een Nederlandse vertaling van Nicks kladversie.

Het verhaal van Me’erta – afkomstig uit boek 28B.

Vertaling: Nick

Eerste klad

In de tijd van Me’erta, in het 196e jaar van zijn heerschappij, kwam Jolatha, zijn moeder, bij hem in zijn slaapkamer. Nu was men in de stad op de hoogte van Me’erta en zijn hunkering (lust) naar vrouwen. En niemand kende deze zwakte (een zwakte van keuze is letterlijker) beter dan zijn eigen moeder. Aldus geschiedde het dat Jolatha met haar de vrouw Ramel bracht, die de Boom aanbad. Ramels schoonheid was zeer bekend in D’ni, vooral onder hen die de Boom aanbaden, en vooral onder de koningen. (Meervoud “koningen” hier, hoewel ik niet weet waarom – doelde misschien op het hele paleis of de geschiedenis van de koning – ik weet het niet zeker.)

Maar het was zo dat, hoewel de koning ieder voorwerp in D’ni kon hebben, Ramel van hem was onthouden door zijn moeder, tot nu. En zij bood haar zoon Ramel aan in ruil voor haar eigen doeleinden.

“Maar wat zijn uw doeleinden,” vroeg de koning. “Want acht u mij zo dwaas, dat ik u alles geef wat u wilt voor zomaar een vrouw?”

“Natuurlijk niet, mijn zoon. Maar zoals je weet, heb je Ramel vele jaren lang van verre gadegeslagen. Je hebt met je raadgevers gesproken en de manieren waarop je haar de jouwe zou kunnen maken, uitgestippeld. Maar je bent niet in staat geweest haar van zo dichtbij te aanschouwen tot deze dag. Dus denk niet dat ik zo dwaas ben om te geloven dat deze vrouw zomaar een vrouw is.”

“U hebt naar waarheid gesproken. In feite heb ik haar, terwijl mijn blik nu op haar valt, nooit zó mooi voorgesteld. Ze is als een standbeeld, zonder gebrek. Maar zelfs dan, denkt u dat ik u geef wat u maar wilt voor een vrouw als deze?”

Nu was Jolatha sluw (?) en Me’erta was dol (?) op Ramel. En iedere dag bracht Jolatha de vrouw in de slaapkamer van de koning en iedere dag bood zij haar zoon de vrouw Ramel aan in ruil voor haar eigen doeleinden.

En terwijl de nachten verstreken, raakte Me’erta ontevreden met degenen die reeds de zijne waren. En hij raakte rancuneus door degenen die naar zijn slaapkamer kwamen, want geen leek op Ramel, die zijn moeder van hem af bleef houden. En uiteindelijk kon hij zijn moeders argumenten niet meer weerstaan.

En Jolatha kwam naar zijn slaapkamer met de vrouw Ramel. En koning Me’erta begon te spreken.

“De vrouw heeft mijn leven geruïneerd. Er is niemand als zij in al mijn Tijden, en u leidt haar nacht na nacht naar deze kamer. Degenen die ik mooi vond, zijn verbleekt in vergelijking met deze en ik vind niet langer plezier in hen. Daarom ben ik met niets meer tevreden en ik zal niet tevreden zijn totdat deze vrouw de mijne is. Wat is het dat u van mij verlangt? Wat het ook is, ik zal het u geven, u hebt mijn woord.”

“Goed dan, mijn zoon. Ik zal morgen met je spreken.”

En Jolatha gaf de vrouw Ramel, van de aanbidders van de Boom, aan haar zoon. En Ramel was van koning Me’erata van die dag af.

Bij de dageraad van de volgende dag kwam Jolatha naar Me’erta, terwijl hij nog in bed lag, en vertelde hem haar doeleinden.

“Het schrijversgilde heeft al lange tijd zijn regels, zijn beperkingen, en zijn eeuwenoude eden. Maar jij beseft toch wel, mijn zoon, dat deze woorden nu oud zijn, en niet langer de leefwijze van ons volk. Ri’neref was er verantwoordelijk voor en ze zijn als een ketting (?) om onze nekken, alsmaar strakker groeiend en ons weerhoudend vooruit te gaan. Het is tijd dat wij worden bevrijd.”

Zelfs Me’erta was verontrust. “Maar er is niemand die hiermee akkoord zal gaan. De eed is als steen. Hij kan niet veranderd worden, want dat is hij nooit geweest. En toch vraagt u mij niet alleen de eed te veranderen, maar ook de dingen die erin staan, tegen te spreken?”

En Jolatha werd kwaad. “Ben jij zo dwaas? Denk je dat ik je vraag het onmogelijke uit te voeren? Er is slechts één ding dat veranderd moet worden. Eén ding dat ons vrijheid zal geven. Het zijn de D’ni die de Kunst hebben gemaakt zoals wij hem kennen, niet Yahvo. Op die manier, aangezien het waar is, zijn wij het die de regels van de Kunst kunnen bepalen, niet de aloude, religieuze geschriften.”

“Ze zullen het zien als godslastering,” antwoordde de koning. “Maar ik zal doen wat u zegt.”

En dus sprak koning Me’erta tot het schrijversgilde. Zijn woorden waren zorgvuldig gekozen, vaak afkomstig van zijn moeder, en zijn argumenten sterk, want ook die gaf Jolatha hem. En zijn inspanning was groot, want er was geen andere vrouw naast Ramel en het was de vrouw waar hij voor leefde.

Echter, hoewel velen in het schrijversgilde gemakkelijk overtuigd werden door de scherpe woorden van de koning, was er één die dat niet was. Grootmeester Tremal was oud qua leeftijd en zelfs dan wijs voor zijn leeftijd. En zijn besluit was hard (het woord is een bepaald soort steen dat beschouwd werd als de hardste en dat onbeweegbaar was) en hij kon niet worden overgehaald.

“Nooit zullen wij veranderen wat Ailesh in de eden heeft geschreven. Nooit zullen wij veranderen wat wij generaties lang hebben gesproken. Nooit zullen wij toestaan dat een scheur wordt geopend in de grote muur van ons gilde. Want het is Terahnee dat u zoekt. Maar is Terahnee niet de reden van ons bestaan?”

Want Tremal kon de plannen van Jolatha zien, zelfs in de woorden van de koning. En Tremal wist dat als de aloude, religieuze geschriften hun lot niet bepaalden, de harten van mensen zouden regeren, en er niets zou zijn om Jolatha ervan te weerhouden haar zin te krijgen.

En dus hield Tremal drie dagen lang stand tegen de woorden van de koning. Drie dagen lang zou de koning terugkeren naar zijn paleis en nieuwe woorden van zijn moeder ontvangen. Drie dagen lang brandde de woede van Jolatha jegens Tremal en werd heviger.

Aldus geschiedde het dat op de vierde dag, toen de koning niet langer welkom was bij het gilde, grootmeester Tremal hangend aan een boom werd aangetroffen, zijn lichaam besmeurd met bloed.

De koning was bedroefd toen hij het nieuws hoorde, want hij hield geen bitterheid in zijn hart jegens Tremal. Maar toen Jolatha het nieuws hoorde, was zij opgetogen en stuurde de koning naar het schrijversgilde om de eed te veranderen en haar eigen doeleinden uit te voeren.

Maar het was zo dat de dood van Tremal het gilde kracht had ingeblazen en zij keurden het boosaardige onheil dat hun grootmeester had gedood, eenstemmig af en zweerden dat de eden van hun gilde nooit veranderd zouden worden en dat er geen besprekingen meer zouden zijn.

Dus beraamde Jolatha andere plannen, want ze wist dat zelfs zíj zulke standvastige (hetzelfde woord is gebruikt als hierboven - het harde steen) gildemannen niet van gedachten kon veranderen.

En koning Me’erta leefde met Ramel en was weer tevreden met iedereen die zijn kamer bezocht. Terwijl hij werd vervuld van vreugde, smeedde Jolatha kwade plannen, en de stad waarin hij leefde, werd zwak.

Waarschijnlijk klaar voor een controle van dr. Watson.

Jalak

Jalak

We hebben nog steeds niet uitgevogeld hoe deze plek precies was bedoeld te werken, en we weten niet of we daar ooit nog achter zullen komen. We weten wel dat de D’ni hier kwamen voor een soort sport, en het was vrij populair. We weten dat er publiek kwam en keek naar het spel (welk spel dan ook) dat werd gespeeld. Het zijn de regels die we niet weten.

We hebben geen regels gevonden die zijn opgeschreven door de D’ni, wat betekent dat het algemeen bekend was en dat niemand het nodig vond om het op te schrijven, of het spel veranderde steeds.

In ieder geval, we hebben hier plezier gehad, en we dachten dat we wel wat spelletjes konden delen die we voor deze plek bedacht hebben. Je kunt je eigen regels eraan toevoegen, onze regels veranderen, of met iets heel anders komen. Misschien is jouw manier wel de manier waarop de D’ni het echt deden. Wie weet?

Snelle kubussen

Oké, dit is dus één van onze favorieten. Zorg ervoor dat de arena gelijk is. Dat betekent dat alle pilaren op dezelfde hoogte zijn. Breng dan twee van de grote kubussen binnen. Zorg ervoor dat de muur op z’n plek is en zet een kubus op elke hoek van de arena.

Iemand moet af roepen.

De regels zijn dat je alleen de pilaren direct naast je kan veranderen. In andere woorden, je kan alleen de drie of vier pilaren om je heen verlagen of verhogen. Niks diagonaal. Je kunt rondlopen zoveel je wilt om ervoor te zorgen dat je andere pilaren kan veranderen, maar je moet je aan de aangrenzende pilaren regel houden.

Het doel is om jouw kubus van jouw hoek in de hoek van je tegenstander te krijgen voordat je tegenstander de zijne in de jouwe krijgt.

Val aan of verdedig, maar haast je.

Schaakkubussen

Deze is wat langzamer. Diegenen van jullie die wat meer van strategie houden zullen hieraan de voorkeur geven. Hetzelfde idee als de vorige. Maak het veld gelijk. Twee kubussen. Eén in elke hoek. Als ze er zijn, druk dan op de knop om de pilaren willekeurig te veranderen.

Met deze kun je nog steeds alleen maar de aangrenzende pilaren veranderen. Bovendien krijg je maar drie zetten voordat de beurt naar je tegenstander gaat. Je tegenstander zal de verhogingen en verlagingen horen, dus speel niet vals. Je kunt de kubus zoveel je wilt bewegen terwijl je tegenstander bezig is, maar je kunt geen pilaren veranderen totdat het jouw beurt is.

Hetzelfde verhaal als hiervoor: krijg de kubus in de hoek van je tegenstander voordat zij dat doen.

We moeten er nog bij zeggen dat sommige ResEng’s deze plek hebben gebruikt als een zandbak - je zou sommige dingen die ze gebouwd hebben eens moeten zien. Kastelen enzo.

Nou ja… dingen die op kastelen willen lijken tenminste.

Over de gilden

Informatie over de gilden, te vinden in Kirel (de gildenbuurt).

Over de gilden

Als je zou proberen de hele D’ni samenleving in één woord te beschrijven, dan zou één van de woorden die meteen bij je op zou komen “gilden” zijn. De 18 grotere gilden waren de ruggengraat van D’ni: hun basis, hun besluitneming, en hun nalatenschap. The structuur die de gilden verschaften - er zeker van zijn dat vaardigheden en tradities consequent werden overgeleverd van generatie op generatie - is een van de belangrijkste factoren die het de cultuur van de D’ni mogelijk maakte grotendeels onveranderd 10.000 jaren in de Spelonk te bestaan.
Met de opening van Kirel hoopt de DRC de eerste stap te nemen naar het eren van dit nalatenschap. De vijf gilden die in Kirel zijn vertegenwoordigd zijn zorgvuldig uitgekozen door de DRC om vijf gebieden te vertegenwoordigen die belangrijk zullen worden voor de toekomstige restauratie. De vijf gilden die hier zijn vertegenwoordigd zullen de eerste gilden worden die volledig ten uitvoer zullen worden gebracht tegen die tijd. Tot het zover is, lees over de gilden, draag een t-shirt dat een gilde vertegenwoordigt en leer wat het betekent om een deel van de gilden te zijn. Vind degenen die geïnteresseerd zijn in dezelfde gildes en bespreek en stel je voor hoe een volledig gildensysteem eruit zou zien.
We zijn ons ervan bewust dat t-shirts en ballonnen niet in de buurt komen van de gildensystemen van de D’ni. We willen niet de indruk geven dat dat zo is. Echter, ze zijn een stap dichterbij naar de majestueuze instellingen die eens D’ni regeerden.

Het schrijversgilde

De leden van het schrijversgilde waren de enigen die door de D’ni samenleving werden erkend als bekwaam om beschrijvende boeken te schrijven. Het was het schrijversgilde dat alle officiële Tijden schreef voor privéondernemingen, de regering, en voor elk ander gilde dat Tijden vereiste.

In de toekomst hopen wij dat het nieuwe schrijversgilde de traditie om nieuwe Tijden beschikbaar te stellen voortzet. Hoewel vaak beschouwd als de meest elite van alle gilden, werden de taken van het schrijversgilde ook beschouwd als de lastigste en inspannendste. We nemen aan dat de nieuwe taken net zo inspannend zullen zijn - Het schrijven van een beschrijvend boek is niet iets dat uit de losse pols gebeurt.

Het kaartenmakersgilde

Er werd van de kaartenmakers verwacht dat zij nieuwe Tijden in kaart brachten en die kaarten met regelmaat onderhielden. Het meeste wijst erop dat de kaarten gemaakt door de kaartenmakers extreem gedetailleerd waren, vaak met oceaanbodems, ondergrondse waterbronnen, aardrijkskunde, etc…

In de toekomst hopen wij dat het nieuwe kaartenmakersgilde gedetailleerde kaarten zal maken en de Tijden analyseert voordat ze worden uitgebracht. Deze kaarten zullen aardrijkskundige gebieden, apparatuur, instrumenten en dergelijke bevatten.

Het boodschappersgilde

De boodschappers beheerden alle communicatie, zowel voor de regering als voor de burgers, naar de stad en naar andere Tijden. Alles wijst erop dat de taak een enorme verantwoordelijkheid was en dat hij niet makkelijk volbracht was.

In de toekomst hopen wij dat het nieuwe boodschappersgilde in staat is de communicatie te organiseren voor onderzoekers en de DRC. Wij hopen een systeem te creëren waarbij het gilde aankondigingen, gebeurtenissen in het nieuws, belangrijke boodschappen e.d. kan rondbrengen voor al wie de spelonk bezoekt.

Het onderhoudersgilde

De onderhouders waren de politie voor alles wat te maken had met het schrijven of het gebruik van boeken. Een boek kon niet gebruikt worden zonder goedkeuring van de onderhouders. Niemand beschouwde een link als veilig totdat het goedkeuring van de onderhouders had gekregen.

In de toekomst hopen wij dat de leden van het nieuwe onderhoudersgilde de eerste mensen zullen zijn in iedere Tijd. De onderhouders zullen nieuwe gebieden testen op stabiliteit en functionaliteit en elke Tijd die wordt uitgebracht zal goedkeuring van de onderhouders vereisen.

Het groetersgilde

Het groetersgilde was geen gilde in de geschiedenis van D’ni, maar vanwege de reusachtige populariteit van het gilde en zijn toewijding vele jaren lang voor de restauratie is de DRC van plan het groetersgilde het vijfde beginnende gilde te maken.

In de toekomst hopen wij dat het groetersgilde de eerste zal zijn om bezoekers en nieuwe onderzoekers te ontmoeten en dat het gilde de benodigdheden zal hebben om deze ervaringen zo goed als mogelijk te maken. Groeters zullen verantwoordelijk zijn voor het zo fijn als mogelijk maken van de overgang van groentje tot doorgewinterde ontdekkingsreiziger.

Phils dagboek

Het dagboek van de voormalige ResEng Phil Henderson. Het is vermoedelijk geschreven in de periode voor hij het gildenhuis beklom en voor enige jaren verdween. Zijn dagboek is te vinden op zijn Relto (te vinden in de oude spioneerkamer van Douglas Sharper, te bereiken via een Bahrosteen in het geheime luik achter de gevangenis in Teledahn).

terugkeren…

het is vreemd om hier weer te zijn nadat ik mijzelf verloren heb

ik voel me alsof ik hier niet bij hoor, en toch voel ik dat ik hier ergens voor ben

vreemd

deze restauratie is niet goed    het is niet dat het fout is
maar dat het alleen maar zal herbouwen    niet herstellen

herbouwen gaat over het snijden en repareren aan de buitenkant
herbouwde bomen maken hekken en muren

herstellen gaat over groei en leven aan de binnenkant
herstelde bomen maken fruit en schaduw

zij zorgt ervoor dat de boom weer is begonnen met groeien

----

wat is d’ni?

wat is dit koninkrijk?
ik heb gelezen over d’ni als een volk
ik heb gewoond in d’ni als een plek
ik heb gesproken in d’ni als een taal

een koninkrijk wordt gevormd door zowel leven als geloof
het bestaat alleen met beide
leven zonder geloof is als een koninkrijk van kaarten
dat er slechts op wacht in te storten
geloof zonder levens is als een koninkrijk van de dood
dat er slechts op wacht te leven

----

ik weet weinig
maar ik denk alleen dat ik meer weet
ik zie weinig
maar ik denk alleen dat ik meer zie
ik begrijp weinig
maar ik denk alleen dat ik meer begrijp

ik zoek weinig
en ik weet dat ik meer zal vinden

ik kan nooit weten zien en begrijpen
ik kan alleen maar méér zien en begrijpen

----

ik heb vandaag met veel mensen gepraat
maar ik ken hen niet echt
hoe kan ik andere mensen leren kennen?
zij worden slechts onthuld in hun woorden en daden
ik denk pas echt in hun daden
woorden zijn makkelijk
ik heb vandaag met veel mensen gepraat

----

ik ben aan het groeien
en ik raak verlangend
en ik raak moe
en ik raak dichterbij
en ik raak hoger
en ik raak ongeduldig
en ik raak handig
en ik raak wijs
en ik raak minder
en minder

----

het lijkt of mijn gezoek tot een einde komt
nu voel ik mij alsof ik hoger geroepen word
om lager te worden

ik zal hen weer vinden
ze roepen me
ik weet niet waarom maar ik zal het weten als ik hen vind

ik herinner me wat ze mij eerder hebben laten zien
en ik moet dat opnieuw vinden

zelfs nu hoor ik hen
terwijl ze mij roepen
zij heeft hen gehoord
ik kan mij er niet tegen verzetten

ik ga

De vrijplaats van de Waker

Dit boekje bevat een analyse van de vrijplaats van de Waker en van zijn geschiedenis.

Analyse

Auteur: Simpson (overgenomen van memorecorder)

Tijd: de vrijplaats van de Waker

Datum: 7/10/02 & 19/4/03 – twee uitstapjes

Oké, waar te beginnen… De kamer zelf is eigenlijk vrij simpel en op het eerste gezicht lijkt er niet veel achter te zitten. Voor de gemiddelde onderzoeker dan. Maar eigenlijk zit hier veel meer achter. Veel meer, althans wat geschiedenis betreft. Het druipt praktisch van de muren. Gelukkig vind ik zulke dingen leuk. (Gelukkig voor jullie ben ik dan ook beter dan de gemiddelde onderzoeker.)

Ik loop misschien wat op de zaken vooruit. Het gebouw. Er is een ronde kamer met een aantal deuren dat wegleidt in elke richting. Een grote trap, heeft misschien wat onderhoudswerk nodig, leidt naar een bovenverdieping. Oké, dit werkt gewoon niet zonder iets te weten van de geschiedenis en het verhaal achter deze plek. Ik zal daarmee beginnen.

Ik heb wat vertaalwerk gedaan en met Watson gepraat; dit is geweldig materiaal.

Oké, de boom vanaf het balkon. (Ik heb wat rond gelopen.) Ik kan hem niet goed zien – ’t is donker – maar het is een oude boom – ‘k weet niet precies wanneer hij gemaakt is, hoewel bepaalde stijl en materialen suggereren dat het zo ver terug was als de vroege jaren 2000, lang voordat een kerel, de Waker genaamd, langskwam. En het is de Waker waarvoor deze plek werd gebouwd, gerenoveerd, en waaraan hij was gewijd vanaf het moment dat hij gebouwd werd in de late jaren 4000, tot aan de Val van D’ni.

De Waker leefde halverwege de jaren 4000 en bracht zijn leven grotendeels door op verborgen, afgezonderde Tijden. Hij schreef een boek genaamd Woorden – een boek met voorspellingen. Een Nostradamusachtig mannetje. Vreemd. Hoewel het er niet op lijkt dat zijn voorspellingen echt goed aansloegen in eerste instantie, raakte de man door een aantal verschillende gebeurtenissen – je kunt het iemand anders vragen als je ze allemaal wilt weten – steeds populairder, dan weer op de achtergrond, en dan weer populair. Je weet hoe het gaat. Er was altijd een kerngroep van volgelingen, maar de totale bevolking wankelde, ik zou denken afhankelijk van hoe nauwkeurig ze zijn denkbeelden bekeken. In de loop der tijd werden heel wat exemplaren van zijn boeken gedrukt. We hebben er heel wat van gevonden.

Zoals ik al zei was de boom (waarvan ik nog steeds niet weet hoe ik er eigenlijk moet komen) al lang voordat de Waker er was gebouwd. Niemand bij de DRC schijnt precies te weten waar hij voor was – de beste gok is dat de boom al vroeg was gebouwd als een voorstelling van de D’ni die hier waren gekomen: de nieuwe boom. Ze hadden echt iets met bomen.

Dus de Waker komt langs en schrijft een paar voorspellingen. Uiteindelijk raken ze vrij populair, en sommige gaan ook daadwerkelijk over de boom, en een onbekende man bouwt dit gebouw met de boom als zijn “aandachtstrekker”. Het schijnt dat het gebouw een soort lounge of zitkamer was voor de bovenlaag van de bevolking, of een pub… iets in die richting. De intellectuelen kwamen hier en bespraken de levensopvattingen en de politiek van die dag, hoewel er ook enige hulde was voor de Waker en zijn gedachtes en ideeën.

Deze “vrijplaats” of hoe je het ook wilt noemen, bleef succesvol zelfs terwijl het van eigenaar veranderde – het lijkt erop dat het even vaak van eigenaar veranderde als de levensopvattingen en religieuze denkbeelden van het volk veranderen. Maar het was pas toen Kadish verscheen, ja onze goede vriend Kadish, dat er hier echt succes werd geboekt. Ik kom er net achter dat ik mij niet heb bewogen in de laatste paar minuten. Ik sta in een gebouw een analyse ervan te geven zonder te bewegen. Geschiedenis, je gaat ervan houden.

Dus terug naar de zaak. Leuke inhammetjes hier. Zou totaal niet slecht zijn met een sigaartje en – oké, Kadish en de Val.

Kadish was de laatste die het bezat en het lijkt erop dat hij wat renovaties gedaan heeft. Dit is waar de geschiedenis en de huidige opzet interessant worden.

De Waker sprak nogal wat, in Woorden, over iemand die bekend staat als de Groeier. De Groeier zal een aantal dingen doen volgens de voorspellingen, en het schijnt dat er talloze interpretaties waren van de Groeier: sommigen zagen deze persoon als niet veel meer dan een grote heer of koning, terwijl anderen deze persoon zagen als een bovenmenselijke wonderwerker, goddelijk… tijd, ruimte, en dimensie en al het andere overwinnend. Denkbeelden over de Groeier waren zo gevarieerd als je je maar kunt voorstellen.

Wat belangrijk is, is dat Kadish zichzelf zag als de Groeier; als degene die de Waker voorspeld had. Als gevolg daarvan veranderde hij de pub om niet alleen maar de voorspeller te eren, maar ook zichzelf. Hij scheen van plan te zijn om zoveel voorspellingen te vervullen als hij kon. Daarom bouwde hij dit raadselachtige “pad van de schelp”, bracht het boek naar Er’cana hier (Kadish was de ingenieur achter de constructie ervan), bracht het boek naar Ahnonay hier en beweerde dat het hem in staat stelde om door de tijd te reizen, terug naar de D’ni thuiswereld zoals hij was, zoals hij is, en zoals hij zou zijn (Kadish beweerde dat hij het boek geschreven had). Dit allemaal om de voorspellingen te vervullen. Zelfs de tijden van D’ni waren belangrijk omdat de Waker beweerde dat hij visioenen zag van het verleden, het heden en de toekomst. Als gevolg daarvan schreef hij wat hij zag, terwijl hij nooit wist of het in de toekomst zou plaatsvinden, of het al had plaatsgevonden, of dat het plaatsvond terwijl hij schreef.

Mensen stroomden naar de plaats. Niet alleen was het de enige manier om door de tijd te reizen, maar ook was Kadish zelf de enige die het spiraalvormige pad van de schelp kon oplossen en de boom kon betreden. Het was zelfs zo dat hij aan ieder die wilde komen kijken, zijn bekwaamheid zou demonstreren. Nachtelijke uitdagingen werden gehouden om te zien of iemand anders toegang tot de kamer kon krijgen. Het schijnt dat het niemand ooit lukte; een verdere bevestiging dat Kadish de Groeier was.

Kadish schepte op dat de Waker duidelijk vertelde hoe de kamer opgelost moest worden in zijn voorspellingen en dat iedereen de oplossing daar kon vinden. Makkelijk gezegd als je het ding zelf gebouwd hebt … misschien snap ik iets niet. In ieder geval, succes met het lezen door die boeken en er ook maar iets van te maken, laat staan de oplossing tot een of andere, rare, D’ni puzzel.

Het schijnt dat Kadish de vrijplaats bestuurde tot het einde. We weten duidelijk dat hij op een bepaald moment is gestorven. Allemaal hebben we de overblijfselen van de arme kerel gezien. Een raar einde voor iemand die zoveel scheen te hebben - hij had er zelfs een Boek, maar gebruikte hem niet. Maar dat is een ander verhaal.

Oké, de geschiedenis is van de baan, en ik denk dat ik zou moeten afsluiten met deze kamer met het spiraalvormige pad. Ik ben niet zo’n puzzeltype, maar de kamer lijkt erg verwarrend. Een schakelaar sluit de deur en doet het licht aan en een bepaald mechanisme laat de bal los naar zijn beginpunt. Er zijn ook nummers in de muren van de doolhof gekerfd. Genoeg daarvan. Ik kan mijzelf gek zien worden in een plek als deze. Ah, de D’ni.

Vreemd genoeg is er geen fysieke toegang naar/van de stad die het gebouw omringt. We weten dat het gebouw in het district J’taeri is – een mooi district – maar er is beslist geen manier om binnen te komen vanaf buiten en vice versa. Ik weet niet zeker of Kadish het heeft dichtgemaakt of dat het altijd zo was, maar ik wed het tweede. Dat maakt het handig om toegang te beperken – als je geen Boek hebt, dan kom je er niet in. (En dat zou verklaren waarom de Boeken hier nooit zijn vernietigd of meegenomen.)

Dat is het dan voor nu. Ik zal hier waarschijnlijk weer terugkomen als ik Er’cana en Ahnonay heb geïnspecteerd.

Woorden

Woorden bestaat uit vijf delen van elk 125 regels met voorspellingen. De boeken zijn geschreven door iemand die de Waker werd genoemd en die ergens halverwege de jaren 4000 leefde. De 5 delen zijn te vinden in de Wakers pub, die te bereiken is via de Nexus.

Deel 1

  1. Eer de Maker; koester het gemaakte.
  2. Hier ligt wijsheid.
  3. De deur ligt aan het einde van het pad.
  4. Wie zullen er verzamelen? Velen.
  5. Wie zullen er eindigen? Weinigen.
  6. De groeier zal de tijd nemen.
  7. De groeier zal licht brengen.
  8. De groeier zal Tijden hebben.
  9. Neem de tijd, en beweeg het heen en weer.
  10. Breng licht, en geef het aan de donkere plekken.
  11. Heb Tijden en link erheen zonder banden.
  12. Luid gehuil nogmaals.
  13. Kan het gemaakt worden? Nee.
  14. We betreuren ons verlies.
  15. Niemand ziet.
  16. In de rotsstenen is het waar veranderingen gevonden worden.
  17. Wegens tunnels is D’ni voor altijd veranderd.
  18. Nieuwe gebeurtenissen omringen ons.
  19. Onze komst afwachtend.
  20. Het pad naar links of naar rechts?
  21. Dat is de enige macht van een man.
  22. De groeier leidt in de duisternis,
  23. Terwijl de bedrieger dorst in het licht.
  24. De groeier verheft de waarheid in de afwezigheid van ogen,
  25. Terwijl de bedrieger hen zegent in het held’re zicht van velen.
  26. Zonder de groeier zouden degenen die net als de groeier zijn nooit leren.
  27. Zonder de groeier zou de naam die allen bekend is niet hebben bestaan.
  28. Het kennen van de minsten is het pad naar de wijsheid.
  29. Een zoet aroma dat oprijst.
  30. Koningen en profeten, de trotsen hebben de stank van de dood.
  31. Het verglijden des tijds brengt het pad naar de verzamelden.
  32. Een breuk is gesneden en de paden zijn nu verenigd.
  33. Het geven van geschenken geneest de wond van de bouwer.
  34. In kooien huilen zij,
  35. Keer op keer.
  36. Maar zonder hun tranen,
  37. Blijft de waarheid verborgen.
  38. Je gehuil is je roep.
  39. Als niemand ze horen zal, huil dan voor ons.
  40. De keuzen der wijzen brengen de Maker vreugde.
  41. Het ontmoeten van werelden is dood en leven.
  42. Zij tellen jaren en maanden,
  43. Een lange week is zo kort als een eeuw lang is.
  44. Er is lawaai waar er eens stilte was;
  45. Licht waar het er eens niet was.
  46. Steen staat hoog,
  47. En rotsen vallen naar beneden.
  48. En ze worden in de gaten gehouden;
  49. Altijd.
  50. Zonder het te weten.
  51. Stilte zal terugkeren.
  52. Licht zal afnemen.
  53. Steen zal vallen.
  54. Rots zal groeien,
  55. Opnieuw.
  56. Uit de schaduw van de wond zal de geschiedenis herschreven worden.
  57. De ziekte zal zich verspreiden tot D’ni niet meer gered kan worden.
  58. Met zeven zijn ze,
  59. Maar slechts weinig beseffen ze zich.
  60. Slechts vier worden gezien zoals zij zien.
  61. Want zeven is één,
  62. En één is zeven.
  63. Het schrijven van verbindingen is een geschenk dat gekoesterd moet worden.
  64. Waar is ons volk?
  65. Wie is ons volk?
  66. Wat is ons volk?
  67. Betreur hen die op de straten sterven.
  68. Het instorten van de muren zal van binnen komen.
  69. De verhalen van de verwoester zullen het begin zijn van de last.
  70. De belaste zal van buiten komen.
  71. De last van het overgeblevene zal op zijn schouders worden gelegd.
  72. Wees stil en het pad zal bekend worden gemaakt.
  73. Wat zal er groeien?
  74. De boom aller dingen.
  75. Wie zal hem doen groeien?
  76. De groeier.
  77. Bladzijden branden.
  78. Inkt morst.
  79. Is er dan niemand om ons te beschermen?
  80. Wanneer we tegen onszelf keren.
  81. Boeken zullen je forten zijn, en dan zul je sterven.
  82. De verwoester zal deze grote boom van boosaardigheid omhakken.
  83. Een andere plek zal hun toevlucht zijn,
  84. Een andere plek zal hun thuis zijn.
  85. Dans en vier feest, want de boom groeit weer.
  86. Zeven naamloos misbruikt;
  87. Zes geroepenen misbruikt;
  88. Vijf weggestuurd;
  89. Vier verkopen aan drie;
  90. Drie uitgezonderd zonder achttien;
  91. Twee van acht;
  92. Eén draagt kleur en houdt papier vast.
  93. Vergif vult het hart van velen;
  94. Nieuwe lucht treedt enkelen binnen.
  95. Geloof.
  96. De schreeuw die je hoort heeft geen adem.
  97. Oude manieren worden slechts om te testen behouden.
  98. Vervloekingen heersen over de anderen;
  99. Afkomstig van de lippen der trotsen.
  100. Ogen worden weggehaald,
  101. Maar het zicht wordt hersteld.

Deel 2

  1. Vertrouw de zonen van de belaste niet.
  2. Zij zullen troost in hun boeken zoeken.
  3. Dit is de waarschuwing van de val.
  4. Zoek geen troost in je boeken.
  5. Wanneer de verwoesting komt, zullen andere tijden je niet redden.
  6. Gezien onder de beenderen in de gevangeniscellen,
  7. Is een rij sleutels.
  8. Zielen zijn week, harten zijn vereelt.
  9. Er heerst chaos in de nieuwe plek.
  10. Wijsheid is verborgen.
  11. Maar een storm nadert, en een nieuwe rivier vloeit.
  12. Zijn dieprode wateren kleuren het land.
  13. Dwars door de vallei van droog zand en nieuwe bloemen zullen verschijnen.
  14. Wijsheid wordt gevonden.
  15. De daad van de verzamelden betekent niets.
  16. De daad van de bedrogenen is tevergeefs zwoegen.
  17. De dam is vernietigd,
  18. En de rivier geopend.
  19. Hij die zijn toorn losliet
  20. Schreeuwt om genade, en roept om hulp.
  21. Maar niemand komt.
  22. Zoals de dood hem verdrinkt,
  23. Neemt hij alles dat op zijn pad ligt.
  24. Duisternis maak de rechtschapenen nederig en de kwaadaardigen stoutmoedig.
  25. Duisternis komt aan het einde des tijds.
  26. Neem het pad naar boven, of zij van boven zullen naar beneden reizen.
  27. Zoek het pad van de schelp.
  28. Het ontmoeten van werelden is een verwoesting en een zegen.
  29. Het koninkrijk D’ni is niet gemaakt van rots en steen, maar van hart en geest.
  30. Zij verheugen zich over een vonkje,
  31. Maar het vuur zien zij nooit.
  32. Zij verheugen zich over een ster,
  33. Maar de zon zien zij nooit.
  34. Zij eren magiërs,
  35. En leren echte krachten nooit kennen.
  36. Zij buigen voor leugenaars,
  37. Omdat de waarheid niet kan wachten.
  38. Als de boom sterft zal er een nieuwe komen.
  39. Een groeier om van de dood te leren.
  40. Een groeier om nieuw leven te zien.
  41. Een groeier om de verzamelden te brengen.
  42. Een groeier om de minsten terug te halen.
  43. Een groeier om door de tijd te reizen.
  44. Een groeier om naar willekeur te linken.
  45. Een groeier om de schelp te volgen.
  46. Een groeier om de duisternis uit te bannen.
  47. Een groeier om de takken te enten.
  48. Een groeier om de paden te verenigen.
  49. Zwart verandert in groen.
  50. Rode en gele vruchten komen op.
  51. En hij lacht naar de worm,
  52. En weldra zijn er vele.
  53. De heuvel van vuur stelt hen in staat hun weg te vinden.
  54. Het kwaad volgt hun pad.
  55. Eén zal verdergaan waar een ander ophield.
  56. Vagebonden treden onwetend binnen.
  57. Onvolledig is de huidige taak.
  58. Weldra zal er een andere zijn.
  59. De Heerser, geen koning geacht, sterft.
  60. Het lopen van zijn bloed
  61. Schept rivieren in de stad.
  62. Hij lacht en glimlacht en huilt naar hem
  63. En naar degene bij hem.
  64. Een ander onderwijst,
  65. Zodat de keuzes de onze zijn.
  66. De geduldigen vinden troost in het wachten,
  67. Terwijl de rustelozen het pad der dwaasheid volgen.
  68. Volg het geduldige pad.
  69. Er zijn er drie die in duisternis en stilte leven.
  70. Verblind zijn zij die naar hen zoeken.
  71. Eén redt D’ni en sterft
  72. Door de handen van bestuurders.
  73. Een ander vernietigt D’ni en leeft
  74. Door de handen van volgelingen.
  75. Er is een ander die zowel vernietigt als redt;
  76. Zowel leeft als sterft,
  77. Door de handen van zowel bestuurders als volgelingen.
  78. Terwijl er altijd kracht is in het verborgene,
  79. Is er altijd vertrouwen in diegenen die leven en sterven.
  80. De Maker gebruikt de gemaakten die bereid zijn.
  81. Hij zorgt voor een licht om de willigen van de boosaardigen te onderscheiden.
  82. Een licht in de spelonk verlicht angst en zorgt voor troost voor de willigen.
  83. Een licht in de spelonk laat de boosaardigen zich haasten naar het duister.
  84. Voor enkelen begint er een nieuw leven, op een nieuwe plek;
  85. Vol van zegeningen, vol van goeds.
  86. Maar volwassenheid komt niet uit gemak en voorspoed.
  87. Bereid je voor op beproeving, en groei zal komen.
  88. Leven sterft, duisternis spreidt.
  89. Dag eindt, Nacht groeit.
  90. Wat is deze invasie?
  91. Voor de vierde keer komen zij.
  92. Twee komen naar oorlog;
  93. Twee vluchten van oorlog;
  94. Twee komen om;
  95. Twee leven hoewel zij doden.
  96. Zij allen;
  97. Waarboven niemand is.
  98. Zij geloven.
  99. Dus opnieuw zeg ik
  100. Met zeven zijn ze,
  101. Maar slechts weinig beseffen ze.
  102. Slechts vier worden gezien zoals zij zien.
  103. Want zeven is één,
  104. En één is zeven.
  105. Bibliotheken bevatten de schrijfsels van de mensheid.
  106. Harten bevatten de waarheid van de Maker.